Er dreigt ook een 'vergeten' aansprakelijkheidsrisico. Hieronder vind je het volledige artikel dat op 11 mei 2022 op de website van Trends is verschenen.
De omslag naar een elektrisch wagenpark is bij de meeste ondernemingen ingezet. Maar de mobiliteitsswitch van fossiele bedrijfswagens naar een elektrisch wagenpark roept bij veel bedrijven vragen op, ook met betrekking tot de verzekering.
Wat is het grootste risico van een elektrische wagen? Dat hij in brand schiet. Niet omdat de kans groter is dat hij in brand schiet dan een wagen die op fossiele brandstoffen rijdt, daar is immers geen bewijs van. Maar de intensiteit van een brand wijkt bij een elektrische wagen sterk af van die bij een klassiek voertuig. “De brand ontwikkelt zeer hoge temperaturen, duurt veel langer en gaat gepaard met steekvlammen”, zegt Luc Kegeleers. “Een brandende elektrische wagen moet door de brandweer geëvacueerd en in water ondergedompeld worden. Zo niet, kan het lijken alsof de brand geblust is terwijl er een kans bestaat dat de auto opnieuw begint te branden.”
Belangrijk is de plaats waar de brand uitbreekt. Als dat in een ondergrondse parkeergarage gebeurt, kan een brandende elektrische wagen zelfs schade veroorzaken aan de betonstructuur van het gebouw. “Voorlopig liggen de regels en normen voor de installatie van laadpalen of het parkeren van elektrische wagens in ondergrondse parkings nog niet vast”, stelt Kegeleers vast. “Het is de brandweer die advies moet geven. Zij moet in staat zijn een brandend voertuig te bereiken. We merken dat er vooral ingezet zal worden op sprinklerinstallaties. Niet om het voertuig te blussen maar om het gebouw te beschermen en het overslaan van de brand op andere wagens te voorkomen.”
Als door het laden van een elektrisch voertuig schade ontstaat aan een ander voertuig, aan een gebouw of aan een laadpaal, ontstaat de vraag: is daarvoor iemand aansprakelijk, en zo ja, wie? “Bedrijven die hun wagenpark vergroenen, moeten zich hier goed van bewust zijn”, zegt Erik Blankaerts. “Veel ondernemingen stellen voor om een laadpaal of een wallbox bij een werknemer thuis te installeren. Op die manier promoten ze de elektrificatie van hun vloot en profiteren ze van de fiscale en ecologische voordelen. Maar ze moeten ook oog hebben voor het aansprakelijkheidsrisico.”
Wat als de privéwoning van een werknemer schade oploopt door een laadpaal die er geïnstalleerd is op vraag van de werkgever? Blankaerts: “De mogelijke aansprakelijkheidsrisico’s van alle betrokken partijen (de producent, de installateur, de werkgever, de werknemer,…) op voorhand in kaart brengen en daarover duidelijkheid creëren is belangrijk. De car policy van diverse bedrijven is daar nog niet op afgestemd. Bedrijven kunnen beter op voorhand duidelijke afspraken maken over wie welk risico verzekert.”
Voorlopig leiden de nieuwe risico’s die elektrische wagens met zich brengen niet tot hogere tarieven. “In de brandverzekering zijn de prijzen de voorbije jaren al behoorlijk gestegen”, zegt Kegeleers. “Dat maakt een bijkomende tariefverhoging moeilijk. Er zijn ook nog geen duidelijke schadetabellen. Toen de eerste zonnepanelen gelegd werden, werd dit door de verzekeraars ook niet als een nieuw risico ingecalculeerd. Het was pas toen er daken in brand vlogen, vaak omdat de kwaliteit van bepaalde panelen ondermaats was, dat er extra kosten aangerekend werden. In eerste instantie zal de focus van de verzekeraars liggen op preventie, attestering en kwaliteitscontrole.”
Ook in de tak autoverzekeringen nemen de verzekeraars een afwachtende houding aan, zegt Blankaerts: “Omdat er nog te weinig statistieken zijn, kunnen de verzekeraars de risico’s voorlopig moeilijk inschatten. Wat ook speelt, is dat de tak autoverzekeringen twee redelijk goede jaren gekend heeft. Door de coronacrisis en het telewerk waren er minder auto-ongevallen. De verzekeraars kunnen het zich veroorloven om de kat uit de boom te kijken, hun statistieken op te bouwen, en eventueel binnen enkele jaren hun beleid aan te passen. De eerstvolgende twee jaar verwacht ik geen premieverhogingen voor elektrische voertuigen.”
“Het is wel zo dat de verzekeringspremies voor elektrische auto’s sowieso hoger zijn dan die van conventionele auto’s”, stipt Blankaerts aan. “Elektrische wagens zijn immers duurder. Dat je een hogere premie betaalt voor een object met een hogere waarde is verzekeringstechnisch logisch.”
Een probleem op langere termijn van onverzekerbaarheid, zoals bijvoorbeeld voor cyberverzekeringen, is er in het geval van elektrische wagens helemaal niet, verzekert Blankaerts: “Ook verzekeringsmaatschappijen streven ecologische en maatschappelijke criteria na. Afwijzend staan tegenover het verzekeren van risico’s van elektrische vervoermiddelen zou in die context een heel slecht signaal zijn. Dat zie ik niet gebeuren.”
Ten slotte wijzen de specialisten van Vanbreda Risk & Benefits erop dat elektrische steps en fietsen momenteel een groter risico inhouden dan elektrische wagens. “De mobiliteitsswitch die de ondernemingen nastreven, loopt even vaak via elektrische fietsen en steps. De gebruikte materialen en batterijen van die vervoermiddelen zijn echter minder robuust en duurzaam, terwijl de kwetsbaarheid van de bestuurder hoger ligt. Wij merken de voorbije jaren een forse toename van ernstige ongevallen met e-steps en speedpedelecs.”