Impact van de verhoging van het wettelijk pensioenplafond op jouw aanvullend pensioenplan

In het kader van de pensioenhervorming besliste de federale regering vorig jaar om het loonplafond, dat gebruikt wordt voor de berekening van het wettelijk pensioen, te verhogen. Wat betekent dit concreet voor jouw aanvullend pensioenplan?

Artikel EB verhoging pensioenplafond

Het wettelijk pensioenplafond van 2020 (60.026,75 EUR) wordt op vier jaar tijd stapsgewijs verhoogd met 12,06% en bedraagt volgens het Koninklijk Besluit dan:

  • 62.684,50 EUR in 2021;
  • 64.176,39 EUR in 2022;
  • 65.705,90 EUR in 2023;
  • 67.266,74 EUR in 2024.

Deze nieuwe loonplafonds houden nog geen rekening met een mogelijke indexering op basis van de spilindex, waardoor in de praktijk eerder een stijging van circa 20% verwacht wordt.

Voor de aanvullende pensioenen wordt telkens het wettelijk pensioenplafond van het voorgaande jaar gebruikt. In 2022 betekent dit concreet dat er rekening gehouden wordt met een loonplafond van 63.944,74 EUR (dit is het wettelijk pensioenplafond van 62.684,50 EUR inclusief index).

Voor- en nadelen van de verhoging

De verhoging van het loonplafond is uiteraard goed nieuws voor wie meer verdient dan het vorige loonplafond van 60.026,75 EUR. Deze hogere inkomens zullen voortaan immers tot een hoger loonplafond een wettelijk pensioen opbouwen. Voor loontrekkenden met een lager inkomen dan het loonplafond, verandert er niets.

Er is echter ook een keerzijde aan de medaille:

  • De verhoging van het loonplafond betekent niet dat voor werknemers met een hoger inkomen hun wettelijk pensioen in dezelfde mate stijgt. Deze verhoging geldt namelijk enkel voor de toekomstige loopbaanjaren; de reeds gepresteerde diensttijd wordt niet gecorrigeerd.
  • De verhoging van het loonplafond kan leiden tot een daling van het aanvullend pensioen van jouw werknemers indien jouw groepsverzekering een koppeling maakt tussen het wettelijk pensioenplafond en de opbouw van het aanvullend pensioen.

Groepsverzekering met vaste bijdrage

In veel groepsverzekeringen worden de premies voor het aanvullend pensioen berekend op basis van het wettelijk loonplafond. Indien jouw pensioenplan van het type ‘vaste bijdrage’ (‘defined contribution’) een zogenoemde ‘steprate’-formule hanteert, worden de pensioenpremies berekend in twee schijven: een bepaald percentage van het jaarsalaris tot het wettelijk loonplafond (S1) en een hoger percentage van het jaarsalaris boven dat wettelijk loonplafond (S2). Wanneer het loonplafond stijgt, wordt het salarisgedeelte boven dat plafond kleiner en daalt de pensioenpremie (en dus ook het aanvullend pensioenkapitaal). De verhoging van het loonplafond heeft dan een impact op het aanvullend pensioen van werknemers met een jaarloon boven 60.026,75 EUR, zoals geïllustreerd wordt in onderstaand voorbeeld.

Een fictief voorbeeld:

We gaan uit van een werknemer met een brutojaarloon van 80.000 EUR, die geen loonsverhoging krijgt in 2022. De formule van de groepsverzekering is 3% S1 + 9% S2.

Met het vorige pensioenplafond van 60.026,75 EUR werd er in 2021 een jaarlijkse premie van 3.598 EUR gestort in het aanvullend pensioenplan (3% op 60.026,75 EUR en 9% op het salarisgedeelte daarboven (19.973,25 EUR)).

Met het nieuwe pensioenplafond van 63.944,74 EUR wordt er in 2022 slechts een jaarlijkse premie van 3.363 EUR gestort (3% op 63.944,74 EUR en 9% op het salarisgedeelte daarboven (16.055,26 EUR)).

De pensioenopbouw voor deze werknemer daalt dus met zo’n 235 EUR op jaarbasis en ook het aanvullend pensioenkapitaal zal op het einde van de rit dus lager liggen.

(In dit voorbeeld werd geen rekening gehouden met de indexering van het salaris, wat het effect op het aanvullend pensioen enigszins zal afzwakken.)

Groepsverzekering met vaste prestatie

Ook in groepsverzekeringen van het type ‘vaste prestatie’ (‘defined benefit’) waarin de hoogte van het aanvullend pensioen bepaald wordt in functie van het wettelijk pensioen, leidt een stijging van het loonplafond tot een daling van het aanvullend pensioenkapitaal. De verhoging van het loonplafond heeft dan een impact op het aanvullend pensioen van werknemers met een jaarloon boven 60.026,75 EUR, zoals geïllustreerd wordt in onderstaand voorbeeld.

Een fictief voorbeeld:

We gaan uit van een werknemer met een brutojaarloon van 80.000 EUR, die geen loonsverhoging krijgt in 2022. De formule van de groepsverzekering is 200% S1 + 800% S2.

Met het vorige pensioenplafond van 60.026,75 EUR werd er in 2021 een aanvullend pensioenkapitaal van 279.840 EUR opgebouwd (200% op 60.026,75 EUR en 800% op het salarisgedeelte daarboven (19.973,25 EUR)).

Met het nieuwe pensioenplafond van 63.944,74EUR wordt er in 2022 slechts een aanvullend pensioenkapitaal van 256.332 EUR opgebouwd (200% op 63.944,74 EUR en 800% op het salarisgedeelte daarboven (16.055,26EUR)).

Het aanvullend pensioenkapitaal van deze werknemer daalt dus met zo’n 23.500 EUR op pensioenleeftijd.

(In dit voorbeeld werd geen rekening gehouden met de indexering van het salaris, wat het effect op het aanvullend pensioen enigszins zal afzwakken.)

Gere­la­teer­de berichten

SUF00352

Een­heids­sta­tuut aan­vul­len­de pen­si­oen­plan­nen van­af 2030: bereid je orga­ni­sa­tie goed voor

Pension consultancy
07.12.2024

Zoals aangekondigd, gaat vanaf 1 januari 2030 het eenheidsstatuut in aanvullende pensioenen van kracht. Deze aanpassing komt er omdat een verschillende behandeling tussen arbeiders en bedienden in deze materie als discriminerend wordt beschouwd. Tussen 2015 en 2030 moeten organisaties de verschillen tussen beide categorieën medewerkers in het kader van aanvullende pensioenen geleidelijk wegwerken. Hoe pak je dit aan als werkgever?

Lees meer
Lees meer over Eenheidsstatuut aanvullende pensioenplannen vanaf 2030: bereid je organisatie goed voor
Wijninckxbijdrage 2021

Data­bank Aan­vul­len­de Pen­si­oe­nen (DB2P): bere­ke­ning van de Wij­nin­ckx­bij­dra­ge 2024

Pension consultancy
06.12.2024

De Wijninckxbijdrage, ingevoerd in 2012, is een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage die de opbouw van hoge aanvullende pensioenen van werknemers en zelfstandigen beoogt. We vertellen je graag hoe deze bijdrage wordt berekend, waarom het belangrijk is om ze tijdig te betalen en welke rol Sigedis speelt.

Lees meer
Lees meer over Databank Aanvullende Pensioenen (DB2P): berekening van de Wijninckxbijdrage 2024
Mockup artikel trends ronnie sutens

De voor­de­len van een pen­si­oen­fonds te delen

Pers
08.11.2024

Voor individuele bedrijven wordt het almaar lastiger en duurder om een eigen pensioenfonds te organiseren. Daar is een oplossing voor: ondernemingen kunnen zich aansluiten bij een multi-inrichterfonds. Verscheidene werkgevers brengen daar hun pensioenplan in onder, maar de vermogens worden wel apart van elkaar beheerd. Collega Ronnie Sutens gaf hierover samen met enkele andere experten meer uitleg in Trends.

Lees meer
Lees meer over De voordelen van een pensioenfonds te delen
PNEF01385

Upda­te Tak 21 groeps­ver­ze­ke­rin­gen: opnieuw stij­ging van de intrestvoeten

Pension consultancy
13.12.2023

De rente op Belgische staatsleningen op 10 jaar (de zogenaamde Lineaire Obligaties of OLO’s) zit sinds begin 2022 in stijgende lijn met opnieuw positieve intrestvoeten. Dit heeft ook een positief effect op de groepsverzekeringen in Tak 21. Daar hebben de meeste verzekeraars hun intrestvoeten recent substantieel verhoogd. We geven een update van de actuele situatie en lichten de mogelijkheden toe.

Lees meer
Lees meer over Update Tak 21 groepsverzekeringen: opnieuw stijging van de intrestvoeten