Wanneer er een einde wordt gesteld aan de arbeidsovereenkomst kan dit op twee manieren. Ofwel wordt de werknemer gevraagd om een opzegtermijn te presteren, ofwel wordt de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd met betaling van een opzeggingsvergoeding. Het spreekt voor zich dat het einde van de arbeidsovereenkomst ook het einde van de opbouw van het aanvullend pensioen betekent.
- Beëindiging met opzeggingstermijn: indien de werknemer wordt gevraagd om een opzegtermijn te presteren, blijft de werknemer onder contract en lopen alle rechten en plichten door, inclusief de aansluiting aan het aanvullend pensioenplan. De betrokken werknemer blijft aangesloten aan het pensioenplan tot het einde van de opzegtermijn, wat concreet betekent dat de werkgever de verplichting heeft tot doorbetaling van de bijdragen voor de opbouw van het aanvullend pensioen en dit zolang de werknemer in dienst is. Ook de persoonlijke bijdragen van de werknemer blijven, indien van toepassing, doorlopen.
- Beëindiging met opzeggingsvergoeding: indien de werkgever ervoor kiest om onmiddellijk een einde te stellen aan de arbeidsovereenkomst, dan stopt ook de verplichting tot betaling van werkgeversbijdragen onmiddellijk. De werkgever dient een compenserende opzeggingsvergoeding uit te betalen voor de duur van de niet te presteren opzegtermijn.
De rechtspraak heeft zich in het verleden meermaals uitgesproken over het beschouwen van de werkgeversbijdragen als een looncomponent die – zeker indien individualiseerbaar – in rekening moeten worden gebracht bij het berekenen van de opzeggingsvergoeding. Concreet zal het basisjaarloon voor de berekening van de opzeggingsvergoeding verhogen, aangezien men de opbouw van het aanvullend pensioen van de laatste 12 maanden dienst mee in rekening moet nemen.
Een mogelijke benadering van het aanvullend pensioenplan in het kader van een opzeggingsvergoeding, is via een eenmalige premiestorting tijdens de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding.
De mogelijkheid bestaat om in geval van een onmiddellijke beëindiging van het contract met betaling van een opzeggingsvergoeding, de werkgeversbijdragen niet mee op te nemen in de berekeningsbasis van de vergoeding. De premies worden in dat geval via een eenmalige storting in het aanvullend pensioenplan van de ex-werknemer geïnjecteerd. De storting is daarbij gelijk aan de som van alle werkgeversbijdragen die betaald hadden moeten worden tijdens de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding. Indien het aanvullend pensioenplan gefinancierd wordt door werkgevers- en werknemersbijdragen, dan zullen ook de werknemersbijdragen in het pensioenplan worden gestort en in mindering worden gebracht van de opzeggingsvergoeding.
Dit is om verschillende redenen een voordelige ingreep:
- De gunstigere inhoudingen van 8,86% bijzondere werkgeversbijdrage en 4,4% premietaks blijven zoals gebruikelijk verschuldigd op de gestorte som;
- Noch werkgever, noch werknemer zijn op deze storting gewone sociale bijdragen verschuldigd, in tegenstelling tot bij de opzeggingsvergoeding;
- De betaalde werkgeversbijdragen zijn fiscaal aftrekbaar voor de werkgever en de werknemer wordt er op het moment van de storting niet op belast;
- Voor de betaalde persoonlijke bijdragen, indien van toepassing, geniet de werknemer een fiscale aftrek;
Het aanvullend pensioenplan van de ex-werknemer groeit verder aan en wordt later fiscaal voordeliger belast.
Deze werkwijze is enkel mogelijk indien het pensioenreglement deze betaling uitdrukkelijk, juist en duidelijk heeft omschreven en van toepassing maakt op alle aangeslotenen. Bovendien is het van cruciaal belang dat de werknemer hieromtrent duidelijk geïnformeerd wordt. In het arbeidsrecht loeren immers heel wat dwingende wetsbepalingen om de hoek.
Uw werknemer te gepasten tijde informeren is een belangrijke stap binnen het uitdienstproces om te vermijden dat de werknemer tweemaal de werkgeversbijdrage opeist: een eerste keer via de storting in het pensioenplan, een tweede keer via de opname in de opzeggingsvergoeding.