Momenteel is het voor een contractspartij principieel onmogelijk om zich in het kader van een contract te beroepen op de regels van de buitencontractuele aansprakelijkheid als de tegenpartij in gebreke blijft. In juridische termen is dit gekend als het samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid. Uit dit samenloopverbod, volgt het principe van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.
Als uitvoeringsagent worden beschouwd:
- Werknemers ten opzichte van een werkgever.
- Bestuurders ten opzichte van de door hen bestuurde vennootschap.
- Onderaannemers ten opzichte van een hoofdaannemer.
Concreet betekent dit dat een contractspartij die schade heeft geleden in de uitvoering van een contract enkel
een vordering op contractuele grond kan stellen tegen de partij waarmee hij het contract heeft afgesloten. Als gevolg hiervan kunnen uitvoeringsagenten niet rechtstreeks door de schadelijder aangesproken worden want er bestaat tussen hen immers geen contract.
Door de invoering van het nieuwe Boek 6 zullen contractspartijen in de toekomst wél een uitvoeringsagent kunnen aanspreken, zowel op contractuele als buitencontractuele grondslag. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld een bouwheer, niet enkel de hoofdaannemer kan aanspreken ingeval van schade toegebracht door een onderaannemer, maar zich ook meteen kan wenden tot de onderaannemer zelf.
Voor de werknemer betekent dit dat hij ook rechtstreeks zal kunnen worden aangesproken met dien verstande dat nog steeds Artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten blijft gelden. Artikel 18 bepaalt dat een werknemer enkel aansprakelijk is ten overstaan van werkgever en derden voor opzet, zware fout en lichte fout die veelvuldig voorvalt. Voor de bestuurder betekent het een verruiming van zijn mogelijke externe aansprakelijkheid gezien hij ook zal kunnen worden aangesproken door contractspartijen van de vennootschap.
Voor wat betreft de bestuurdersaansprakelijkheid blijft het Wetboek op vennootschappen en insolventierecht eveneens van toepassing.
Ja, de wetgever staat toe dat partijen de quasi-immuniteit contractueel handhaven. Clausules tot beperking van aansprakelijkheid kunnen dus opgenomen worden in algemene verkoopsvoorwaarden en individuele contracten (arbeidsovereenkomsten, samenwerkingsovereenkomsten, (onder)aannemingsovereenkomsten…).
De wetgever heeft geoordeeld dat hij een einde wilde stellen aan bepaalde onbillijke situaties. Zo blijft bijvoorbeeld de bouwheer momenteel met lege handen achter als een hoofdaannemer failliet gaat en het de onderaannemer is die in gebreke blijft tijdens de werken, omdat hij enkel een vordering heeft tegen de hoofdaannemer.
Polissen BA /beroepsaansprakelijkheid/ Cyber / Milieu
Gezien er door de nieuwe wetgeving nu ook vorderingen zullen kunnen gesteld worden tegen de uitvoeringsagenten is het dus van belang om de definitie van verzekerden zo ruim mogelijk te maken. Zodat éénieder die werkt voor een contractspartij mee opgenomen is onder de dekking, zoals werknemers, zelfstandigen, stagairs, interimarbeiders, vrijwilligers,…
Voor de dekking onderaannemers zoals heden voorzien in polissen BA en beroepsaansprakelijkheid verandert er niets. Zij moeten hun persoonlijke aansprakelijkheid zelf blijven verzekeren. Een mogelijk gevolg van de nieuwe wetgeving is een verhoging van de verdedigingskosten die de verzekeraar draagt doordat er meerdere vorderingen kunnen gesteld worden.
Polis bestuurdersaansprakelijkheid
Een D&O polis dekt de schade die voortvloeit uit een vordering ingesteld door een derde tegen een bestuurder en die gebaseerd is op een bestuursfout. De buitencontractuele vorderingsmogelijkheid richting bestuurders doet verder geen afbreuk aan de dekking onder de polis. Gezien de nieuwe regeling de externe aansprakelijkheid van de bestuurder uitbreidt zijn er potentieel meer claims/verdedigingskosten.
Het nieuwe Boek 6 zal vermoedelijk begin 2025 in werking treden en van toepassing zijn op feiten die zich hebben voorgedaan vanaf inwerkingtreding.