Wie geconfronteerd wordt met een ingrijpend ongeval, een ziekte als kanker of een psychologische aandoening, kan rekenen op een uitkering van het ziekenfonds. Alleen ligt die vergoeding een pak lager dan de gebruikelijke inkomsten. Werknemers krijgen maximaal 60 procent van hun brutoloon uitbetaald, met een plafond van 88,19 euro per dag. Zijn ze langer dan één jaar ziek, dan is de uitkering afhankelijk van de gezinssituatie. Voor tweeverdieners betekent dit in de praktijk dat ze kunnen rekenen op amper 40% van hun geplafonneerde brutoloon.
Wie slachtoffer wordt van een aanslepende aandoening, moet met andere woorden vaak financieel inleveren. En het kan iedereen overkomen. Daar zijn we ons in toenemende mate van bewust. Onderzoeken wijzen op een onrustwekkende stijging van langdurig zieken. Eind 2018 waren meer dan 400.000 mensen langer dan een jaar ziek thuis. Dergelijke cijfers creëren een grotere bewustwording. Steeds meer mensen wensen zich in te dekken, verzekeraars zetten hun producten in de kijker en werkgevers nemen hun verantwoordelijkheid.
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering vangt het inkomensverlies op in het geval van een langdurige afwezigheid op het werk omwille van een ziekte of ongeval in de privésfeer. Deze verzekering zorgt met andere woorden voor een bijkomende vergoeding bovenop de ziekte-uitkering van de sociale zekerheid, om de kloof met het normale loon (deels) te dichten.
Heel belangrijk in een dergelijke verzekering, is het concept van de economische arbeidsongeschiktheid. Dit is de mate waarin de aandoening een impact heeft op de mogelijkheid van de verzekerde om zijn inkomen te verwerven door middel van zijn huidige job. Neem bijvoorbeeld een ongeval waarbij iemand zijn vinger verliest. De economische arbeidsongeschiktheid zal in dit geval heel anders zijn voor een administratief bediende dan voor een pianist.
Wordt een werknemer ziek, dan geldt er eerst een carenztijd. Dat is de periode waarin de verzekering (nog) niet tussenkomt. De precieze duur hangt af van de polis, maar bedraagt altijd minstens één maand. Gedurende deze eerste maand van afwezigheid, betaalt de werkgever zelf een gewaarborgd loon uit.
Is de werknemer langer ziek dan de carenztijd, dan vullen de verzekerde werknemer en zijn arts een schadeaangifte in. Op basis van die schadeaangifte, eventueel aangevuld met medische verslagen of extra informatie, bepaalt de verzekeringsarts de economische arbeidsongeschiktheid. De minimale mate van arbeidsongeschiktheid verschilt al naargelang de verzekeraar, maar algemeen kunnen we stellen dat er tussenkomst verleend wordt bij een economische arbeidsongeschiktheid van 25% of meer.
De verzekeringsarts zal ook steeds controleren of de aandoening niet onder de uitsluitingen van de verzekeringspolis valt. Zo keert de verzekeraar meestal geen vergoeding uit wanneer er sprake is van alcoholmisbruik. Een andere veelvoorkomende uitsluiting is voorafbestaandheid: wanneer de verzekerde tijdens het eerste jaar van aansluiting ongeschikt wordt als gevolg van een aandoening waaraan hij al leed voor het afsluiten van de verzekering.
Let wel, de verzekeringsarts werkt onafhankelijk van het ziekenfonds. Het kan dus gebeuren dat een werknemer een ziekte-uitkering ontvangt via zijn of haar ziekenfonds, maar niet kan rekenen op aanvullende vergoedingen van de verzekeraar.
Naast de mate van economische arbeidsongeschiktheid, zal de verzekeringsarts ook altijd een inschatting maken van de verwachte duur. Werknemers worden geacht om na een bepaalde periode, indien mogelijk, terug te keren naar de werkvloer. Zo kan de arts een werknemer bijvoorbeeld zes maanden 100% ongeschikt verklaren, maar daarna de ongeschiktheid stelselmatig afbouwen. Dit wil zeggen dat de werknemer in staat is om zijn job geleidelijk aan te hernemen.
De meeste verzekeringen gewaarborgd inkomen lopen vandaag tot de pensioenleeftijd (65 jaar). Mensen die na een ongeval of ziekte definitief niet langer in staat zijn hun job uit te oefenen, kunnen gedurende de resterende tijd van hun loopbaan rekenen op een gewaarborgd inkomen.
Voor de werknemer zijn de voordelen evident. Wanneer iemand kampt met aanslepende gezondheidsproblemen, heeft die al genoeg aan zijn of haar hoofd. Een goede arbeidsongeschiktheidsverzekering neemt mogelijke financiële zorgen weg. Maar ook de werkgever heeft er belang bij om een collectieve polis af te sluiten voor zijn personeel. Omdat deze verzekeringen steeds meer ingeburgerd zijn, wordt de afwezigheid ervan in het loonpakket als een hiaat ervaren. Daarbij schept een arbeidsongeschiktheidsverzekering een helder en objectief kader in het geval van langdurig zieke werknemers.